De ouders van Suus hebben een Luisterkindafstemming aangevraagd. Suus is 7 jaar en slaapt nog elke nacht met een luier. Dit vind Suus zelf erg vervelend en ze wil graag zonder luier, droog kunnen slapen. Hieronder de vraag van de ouders en daaronder de afstemming op Suus, volgens de Luisterkindmetode.
Suus slaapt elke nacht nog met een luier aan, deze is rond 22.00 uur ‘s avonds al nat, ondanks dat we haar laten plassen. Ze vindt dit zelf heel erg en wil er erg graag van af. Waar komt dit vandaan en hoe kunnen we dit oplossen?
Als ik me afstem op Suus bemerk ik een heel lief en doordacht meisje. Ongelooflijk slim, vrolijk en optimistisch. Een hele vrolijke, positieve energie rond dit dametje. Ze is grappig, maar wil niet altijd op de voorgrond treden, alleen bij eigen volk. Een leuk opdondertje, waar een ander helemaal fris van wordt.
“Hoi Suus”, zeg ik. “Ben je daar”?
“Hoi”, zegt Suus vrolijk, “Ik had je al zien aankomen. Ik wist al dat je er was.”
“Wat leuk”, zeg ik. “Daar ben ik blij om. Hoe gaat het”? Vraag ik.
“Goed”, zegt Suus. “Daar kom je ook voor, hè”? Vraagt ze.
“Ja, dat klopt”, zeg ik. “Ik ben hier gekomen om je te vragen hoe het met je gaat. Maar vertel me eens eerst waar we precies zijn, als je wil.”
“Kom er maar bij”, zegt Suus. “Ik laat je het zien”.
Suus ligt op haar buik op houten planken van een mooie houten brug. De brug is groot en zo’n vijf meter lang, het staat boven het water van het ene grasland naar het andere grasland. De zon schijnt mild en gele paardenbloemen maken het plaatje helemaal af. Ik kijk naar Suus, ze ligt in haar oude kleren en laarsjes languit over de brug en hangt iets naar voren naar het water van een beekje. Haar blonde haren in een staart raken het water net niet aan.
“Kom nou liggen!”, roept Suus naar me.
Ik kom bij haar liggen over de brug. “Wat doe je”? Vraag ik.
“Kom maar kijken”, zegt Suus.
Suus heeft een rietstengel met een pluimpje eraan in haar hand en het pluimpje raakt het water. Het pluimpje voert mee met de stroming van het water, maar Suus houdt goed vast en laat het alleen maar iets voort bewegen.
“Mooi is het hier, hè”? Vraagt Suus aan me.
“Ja”, zeg ik. “Het is hier heel mooi”. Ik ga zitten op de brug in kleermakerszit. “Waarom zijn we hier”? Vraag ik.
Suus gaat tegenover me zitten, ook in kleermakerszit.
“Daarom”, antwoord Suus. “Gewoon. Daarom”.
“Oh”, antwoord ik. “Gewoon daarom”?
Suus lacht.” Ja. Gewoon daarom”. Ze kijkt me aan. “Ik moet alles zeggen, hè”? Vraagt ze.
Nou, moet ik ook lachen. “Nee”, Suus. “Je hoeft me echt helemaal niks te zeggen, echt niet. Maar misschien als je me iets gaat vertellen, komen er oplossingen in je leven. Gaat het je allemaal net iets makkelijker af. Daarom ben ik hier. Omdat mama graag wil dat je het fijn hebt, dat je het goed hebt”.
We kijken elkaar even aan en lachen naar elkaar.
“Oké”, zegt Suus. “Dat wil ik ook”.
“Wil je me vertellen waarom we hier zijn”? Vraag ik.
“Op de brug heb ik een vrijer gevoel. Het water stroom en ik vind het heerlijk om daar naar te kijken. Kijken hoe het stroomt en hoe het gaat”.
“Heb je anders geen vrijer gevoel, Suus”?
Suus lijkt te schrikken van deze vraag.
“Ga ik te snel”? Vraag ik.
“Nee, je hebt gelijk. Het is zo. Ja, ik heb anders niet altijd dat vrije gevoel”.
“Hoe kan dat, Suus”?
“Dat komt, zegt ze, omdat ik niet helemaal in het plaatje pas”.
“Oh”, zeg ik. “In welk plaatje”?
“Het plaatje van hoe alles gaat”, antwoord Suus.
“En welk plaatje is dat precies”? Vraag ik.
“Het leven. Het plaatje van hoe het gaat, alles”, zegt Suus.
“Waarom zou jij daar niet in passen, Suus”? Vraag ik.
“Omdat ik alles niet kan”, antwoord Suus. “Ik kan niet zo goed”.
“Wat kan je dan niet”? Vraag ik.
“Ik weet het niet. Ik pas gewoon niet zo goed overal tussen, antwoord Suus.
“Kun je me dat uitleggen, Suus? Vraag ik.
“Ik weet het niet zo goed, antwoord Suus. Ik vind dat moeilijk om uit te leggen.
“Probeer het maar eens, zeg ik.
“Ik geloof dat alles wel anders kan, begint Suus.
“Wat kan er allemaal wel anders Suus? Vraag ik
“Alles, zegt Suus. Alles gaat op een bepaalde manier en daar staat me helemaal niets van aan.
“Wat gaat er precies op een bepaalde manier? Vraag ik.
“Alles, begint Suus weer. Hoe het gaat in huis en op school, helemaal volgens een strak schema en alles op een bepaalde manier. Ik kan daar helemaal niet tegen.
“Waarom niet, Suus? Vraag ik.
“Het past niet bij me, antwoord Suus. Dat ben ik niet. Ik ben anders. Ik ben vrijer van natuur. Bij mij mag alles op z’n beloop gaan, zoals het komt komt het en zoals het gaat, gaat het. Dat past zoveel beter bij mij. Lekker laten gaan. Dat is wat ik zou willen. Dat past me zoveel beter”.
“Maar past dat ook ook beter in jouw gezin, Suus? Vraag ik.
“Nee, dat snap ik wel, dat begrijp ik ook echt wel, dat dat moeilijk zou gaan, maar het zou zoveel voor mij betekenen, antwoord Suus.
“Hoe zouden we dat in jou gezin dan voor jou kunnen creëren? Dat het stukje leven voor jou iets meer op zijn beloop mag gaan”? Vraag ik.
“Ik zou graag wat meer vrijheid willen hebben, antwoord Suus.
“Wat bedoel je daarmee? Vraagt ik.
“Ik zou graag iets meer willen mogen, antwoord Suus.
“Je zou graag iets meer willen? Vraag ik. Wat dan?
“Iets langer opblijven, zegt Suus.
“Langer opblijven? Vraag ik. Is dat wat je wil? Waarom?
“Als ik langer opblijf kan ik nog iets langer zien hoe het gaat, antwoord Suus.
“Wat bedoel je? Vraag ik. Wat kun je dan zien?
“Wat papa en mama doen, antwoord Suus.
“Wat zou je dan willen zien, wat ze doen? Vraag ik.
“Hoe ze met elkaar leven, antwoord Suus.
“Ik kan je niet helemaal volgen, Suus. Zou je het iets duidelijker kunnen uitleggen? Vraag ik.
“‘s Avonds als ik naar bed ga, dan zie ik ze niet meer, pas de volgende ochtend. Wat doen ze dan al die tijd, hoe praten ze met elkaar? Hoe gaan ze dan met elkaar om, hoe gaat het allemaal.
“Ik denk dat ik je een beetje begin te begrijpen, Suus. Daarom kijk je ook zo graag vanaf deze brug, nietwaar? Vraag ik.
“Ja, antwoord Suus. Om te kijken hoe het stroomt. Hoe alles gaat.
“En de stengel met het pluimpje dat je gecontroleerd mee liet voeren, wat bedoel je daar dan mee?
“Dat ben ik, zegt Suus. Dat ben ik. Ik ga graag mee met de stroom, maar ik moet daar alle controle op uitoefenen, omdat ik niet weet waar het me heen voert. Daarom kijk ik liever, dan dat ik er in mee ga. Even voelen en toch op mijn eigen voet door, niet meegaan nog in de stroming.
“Is daar dat stukje waar je balans in nodig hebt, Suus? Vraag ik.
“Ja”, zegt Suus. Je hebt me door.
“Ok, ik probeer het even te verwoorden. Je wilt graag mee gaan in de stroming, de stroming die je ziet en waar je nu nog gecontroleerd ietsjes in mee gaat, klopt dat? Vraag ik.
“Ja”, dat klopt, zegt Suus.
“Goed, wat heb je nodig om mee te gaan in die stroming? Vraag ik.
“Oh, zegt Suus. Alleen maar papa en mama.
“En wat kunnen papa en mama voor je doen, zodat jij mee kan in de stroming? Vraag ik.
“Ze moeten me vasthouden, antwoord Suus. Ik kan dit echt niet alleen. Ze moeten me alles vertellen, over hoe iets gaat.
“Hoe zie je dat voor je, Suus? Wat moeten ze vertellen en waarover? Vraag ik.
“Over alles, hoe iets gaat, waarom iets zo gaat en waarom iets gebeurt op die manier en waarom het niet anders kan en als iets anders kan, waarom wij het dan niet anders doen. Als je het me uitlegt, dan snap ik het, kan ik het begrijpen. Ik kan het nou niet overzien, waar dat toe leidt. De stroming lijkt me heerlijk, maar ik kan niet zien waar het uitkomt en daarom durf ik er niet in mee.
Als ze mijn hand vasthouden en mij niet loslaten, dan durf ik er vast in mee, maar niet zomaar. Ik kan niet zomaar die sprong maken, dat moet echt heel geleidelijk”, antwoord Suus.
“Suus weet je nog dat je een zielendoel hebt”? “Weet je nog wat het is”?
“Ja, natuurlijk”, antwoord Suus. “Maar dat is toch geheim”?
“Ja, heel goed, dat is ook geheim, Suus. Dat hoef je me ook niet te vertellen, maar je moet dat doel wel voor ogen houden. Ik weet zeker dat je dan ook zin krijgt om met papa en mama in de stroming te gaan. Wat denk jezelf”? Vraag ik.
“Ja, dat is ook zo. Anders kom ik er niet, ofwel”? Vraagt Suus.
“Hoe gaan we het nou doen, Suus”? Vraag ik.
“Kom maar”, zegt ze.
Suus gaat weer over de brug liggen, ze heeft de rietstengel in haar hand en ze laat het het pluimpje vieren in het water. Je ziet dat het pluimpje mee wil voeren, door de stroming van het water. Suus houdt het stengeltje goed vast, heel gecontroleerd nog.
“Loslaten”? Roept ze vragend.
“Wil je dat”? Vraag ik.
Ze kijkt me aan en ze lacht. “Papa en mama houden me wel vast hè”? Vraagt ze.
“Ja”, roep ik. “Ze laten los wanneer jij dat vraagt”.
Ze kijkt naar het stengeltje in haar hand, de pluim nog steeds in het water en ze laat het los. De stengel met de pluim wordt meegevoerd door de stroming van het water. Suus kijkt er naar en pas als de stengel uit het zicht is komt ze weer op. Even blijft ze zo zitten, nog steeds kijkend naar het stromende water.
“Wauw”, zegt ze. “Ik laat los en papa en mama houden vast. Dat vind ik mooi. Zo mag het van mij wel gaan”.
“Ik ben trots op je Suus. Dat was mooi, prachtig”, zeg ik.
We gaan staan en leunen over de reling van de houten brug.
“Is er nog iets wat je me wil vertellen”, Suus? Vraag ik. “Mag ik nog iets opschrijven voor je papa en mama”?
“Ik hou van ze, dat mag je ze zeggen”, antwoord Suus. “Ik hou zoveel van ze. Ik geloof dat alles goed komt, maar dan moeten ze me nog heel even iets meer vasthouden, nog niet loslaten. Ik ben nog niet groot genoeg. Ik moet nog een beetje afkijken en ik moet nog meer weten voordat ik het alleen kan doen. Papa en mama kunnen me daarbij helpen. Ik mag het allemaal nog eerst gaan leren, voordat ik alles al alleen moet doen. Ze mogen me loslaten, wanneer ik daar aan toe ben, dan zeg ik het wel. Dit is al een hele grote stap voor me”.
“Mag ik je nog een vraag stellen, voordat we afscheid gaan nemen van elkaar”? Vraag ik.
“Ja, hoor, daar komt het dan, of niet”? Vraagt Suus.
“Of weet je al wat ik ga vragen”? Vraag ik.
“Ja, waarom ik nog in bed plas met die luier, of niet”?
“Ja, dat wou ik je nog vragen”. Zeg ik.
“Vreselijk, zegt Suus. Het stinkt en ik vind het zo vies”.
“Waarom heb je die luier nog nodig Suus? Vraag ik.
“Snap je het dan niet? Vraagt Suus. Het is alles wat ik je gezegd heb. De plas heb ik de hele avond ingehouden, ‘s nachts als ik droom van de stroming, waarin papa en mama mij vasthouden, dan laat ik los. De ingehouden/opgehouden plas laat ik dan los.
“Heb je de luier nu nog nodig”? Vraag ik.
“Ik mag loslaten in deze stroming en papa en mama houden me vast. Ik ga het zo proberen, zonder.
“Heb je daar nog iets voor nodig? Vraag ik.
“Vertrouwen en de belofte van papa en mama dat ze vasthouden.
“Bedankt Suus, dit was heel bijzonder, jij bent heel bijzonder, zeg ik.
“Jij ook bedankt”, zegt Suus. “Ik geloof dat het goedkomt, stapje voor stapje. Het was mooi!”
Ik zie dat de tijden veranderen, Suus is nu al een grote meid en ze speelt bij de brug in haar badpak. In het water, heerlijk spelend en genietend van het stromende water. Ontdekkend en lachend speelt ze. Suus heeft een boodschap voor haar ouders. “Er komt een moment dat je me los mag laten”, zegt Suus. “Dan zul je me zo gaan zien. Nu nog niet”, zegt ze. Suus speelt verder, er komt nog lang geen einde aan.
Het resultaat:
Suus draagt geen luiers meer en is helemaal droog ‘s nachts. Het heeft nog wel een week geduurd, voordat dit resultaat was geboekt. Suus haar moeder had namelijk gelijk de handvatten toegepast, haar vader nog niet. Nadat haar vader de opdrachten in de afstemming had opgevolgd, heeft Suus geen luier meer hoeven te gebruiken.
